5 maart 2015 door Michael Kruyswijk

Stiefouders en kinderalimentatie

In hoeverre zijn stiefouders verplicht om mee te betalen aan het onderhoud van hun stiefkinderen? En wat gaat er veranderen?

De basisregel is dat stiefouders tijdens hun huwelijk (of geregistreerd partnerschap) verplicht zijn om te voorzien in het levensonderhoud van de kinderen die tot het gezin horen. Dat kunnen dus ook de stiefkinderen zijn. Ongehuwde partners worden niet als stiefouder aangemerkt, en hebben dus ook geen zorg- of onderhoudsplicht ten opzichte van de stiefkinderen.

'De kinderen die tot het gezin behoren'

Zoals gezegd bestaat de onderhoudsplicht voor de kinderen die tot het gezin behoren. Hiermee wordt bedoeld dat de kinderen hoofdzakelijk bij de stiefouder of ouder van de kinderen in huis wonen. Er bestaat dus géén zorgplicht voor een stiefouder als de kinderen van zijn of haar partner maar af en toe aanwezig zijn, bijvoorbeeld twee weekenden per maand en de helft van de vakanties.

'Tijdens het huwelijk (of geregistreerd partnerschap)'

De basisregel zegt ook dat de stiefouder alleen een onderhoudsplicht heeft tijdens het huwelijk (of geregistreerd partnerschap). Dat betekent dat bij echtscheiding (of ontbinding van het geregistreerd partnerschap) de stiefouder geen onderhoudsplicht meer heeft en dus geen alimentatie hoeft te betalen voor de stiefkinderen.

Samenwonen

In principe hoeft er bij samenwonen dus niet meebetaald te worden, maar helemaal uitgesloten is het niet. Vorig jaar oordeelde het Hof Den Haag dat het onderscheid tussen trouwen en samenwonen eigenlijk niet meer van deze tijd is. Het zou mogelijk zelfs in strijd zijn met het recht op bescherming van het gezinsleven:

13. "Gelet op de maatschappelijke ontwikkelingen ten aanzien van samenwonen, gezinnen en relaties is het hof van oordeel dat onderscheid tussen een formele stiefouder en een nieuwe partner die samenleeft met de verzorgende ouder en diens minderjarige kinderen - en in feite als stiefouder functioneert - mogelijk leidt tot ongelijkheid tussen beiden en daarmee strijd met artikel 8 EVRM kan opleveren. Immers gelijke gevallen dienen op gelijke wijze te worden toegepast, hetgeen kan leiden tot een doorbreking van het in de wet neergelegde stelsel." (Hof Den Haag, 9 maart 2014)

Omdat er in dit specifieke geval geen 'family life' was tussen de kinderen en de samenwonende partner, was er geen onderhoudsplicht voor de partner. Maar als de samenleving langer zou duren, en meer op een gezinsleven zou gaan lijken, dan zou dit anders komen te liggen.