29 juni 2007 door Niels van de Griend

Wanneer is een kindsdeel opeisbaar? - Deel 2

Wat wordt er nu eigenlijk verstaan onder een kindsdeel? En hoe zit het met de opeisbaarheid daarvan als een van de ouders overleden is?

De vorige keer vertelde ik dat kindsdelen meestal niet opeisbaar zijn als beide ouders nog leven. Maar wat wordt er nu eigenlijk verstaan onder een kindsdeel? En hoe zit het met de opeisbaarheid daarvan als een van de ouders wél overleden is? Daarover gaat het in deze aflevering.

Kindsdeel en legitieme portie

Zoals eerder gezegd is er een groot verschil is tussen het 'gewone' kindsdeel enerzijds en de 'legitieme portie' (of 'legitieme aanspraak') anderzijds:

  • bij een kindsdeel gaat het in eerste instantie over het gedeelte waarvoor je als kind erfgenaam bent;
  • de legitieme portie is geen mede-erfgenaamschap, maar slechts een vordering in geld, ter grootte van de helft van het gewone kindsdeel volgens de wet.

Bij geen testament geldt de wet

Bij kwesties over het kindsdeel moet je nog meer zaken goed scheiden. Allereerst de vraag of er een testament is gemaakt door de overledene (de ouder), en zo ja, wat daar dan in staat.

Is er geen testament, dan is de wet van toepassing. In dat geval is het van belang of het de wet is van voor of na 1 januari 2003 (dus afhankelijk van de datum van overlijden). Meer hierover leest u in Het nieuwe erfrecht, elders op deze site.

Was er geen testament, en is iemand overleden vóór 1 januari 2003, dan zijn de kinderen samen met de langstlevende (echtgenoot) de erfgenamen, punt uit. Dat wil dus zeggen dat de langstlevende voor alle beschikkingshandelingen de medewerking nodig heeft van de kinderen. Het kindsdeel is dan mede-eigendom in alle goederen die tot de nalatenschap behoorden. Waren de ouders getrouwd in gemeenschap van goederen, dan is de nalatenschap de helft van het totale vermogen van de ouders.

Bijvoorbeeld. Vader overlijdt en laat achter: zijn vrouw (wat niet per se de moeder hoeft te zijn) en twee kinderen. Dan zijn er dus drie erfgenamen, waarbij ieder recht heeft op één derde gedeelte (het kindsdeel) van de nalatenschap. Waren de echtgenoten getrouwd in gemeenschap van goederen, dan zijn de kinderen elk dus voor één zesde gedeelte mede-eigenaar van alles wat van de ouders was, zoals het huis, de inboedel, de bankrekeningen, enzovoorts.

In deze situatie speelt opeisbaarheid van het kindsdeel geen enkele rol. Je bent dan mede-erfgenaam/eigenaar en zal er dus sprake moeten zijn van een verdeling tussen de deelgenoten.

Opeisbaarheid

Er is pas sprake van opeisbaarheid (van het kindsdeel) als er een vordering is. En een vordering is er pas als via een langstlevende testament of de wettelijke verdeling de kindsdelen zijn omgezet in een vordering in geld op de langstlevende. Doorgaans is deze vordering zeer beperkt opeisbaar. En doorgaans kunnen de kinderen pas hun vordering opeisen bij overlijden van de langstlevende.

Pas op: over een niet- (of zeer beperkt) opeisbare vordering is wel 'gewoon' successiebelasting verschuldigd. Deze successiebelasting komt doorgaans ten laste van de langstlevende. Wil je dat niet, dan is uitsluiting van de kinderen als erfgenaam in het geval je als eerste komt te overlijden, een goede optie!

Verdeling

Zoals aangegeven zal bij het mede-eigendom van een kindsdeel de kwestie van 'verdeling' spelen. Oftewel: wie krijgt wat? Zonder verdeling zullen bij voorkoop van bijvoorbeeld het huis nog steeds alle eigenaren (lees: de langstlevende én de kinderen) mee moeten werken.

In veel gevallen is er bij het overlijden van één van de ouders vóór 1 januari 2003, als er geen testament is, geen sprake van verdeling. Meestal hebben de kinderen aan de langstlevende ouder een soort stilzwijgende toestemming gegeven om alles namens hen te doen. Wel begrijpelijk, maar niet verstandig, en zeker niet afdoende.

Wat wél voldoet, is een akte van verdeling. In zo'n akte kan bijvoorbeeld alles worden toegedeeld aan de langstlevende (ouder), waar tegenover de kinderen vervolgens weer vorderingen krijgen op de langstlevende. Zo creëer je dezelfde situatie als bij toepassing van een langstlevende testament (ouderlijke boedelverdeling) of de wettelijke verdeling. Dan heb je duidelijkheid en zekerheid.

Vastleggen!

Andere soorten van verdeling zijn uiteraard mogelijk en bespreekbaar, bijvoorbeeld als het gezien de leeftijd van de langstlevende passender is om niet alles aan hem of haar toe te delen (denk aan de besparing van overdrachtsbelasting die je zo kunt bereiken). Als er maar harmonie is tussen de kinderen en de langstlevende, en als het maar wordt vastgelegd!

Ik roep dus iedereen op die een situatie heeft naar oud recht, zonder testament (dus mede-eigendom), om langs een notaris te gaan en een en ander te bespreken. Vervolgens kun je een keuze maken die recht doet aan de situatie op dat moment, en de belangen van alle betrokkenen.

Lees ook: