Als sorry zeggen niet lukt: dit helpt je kind verder

Je kind heeft iemand geslagen, speelgoed afgepakt of een gemene opmerking gemaakt. Jij onderbreekt de situatie, benoemt wat er gebeurde, en dan voel je: dit is het moment voor een sorry. Maar die komt niet.

In plaats daarvan een stilzwijgen, een boze frons of een opzettelijk ongeïnteresseerd gezicht. En als er al iets komt, dan is het een afgemeten “sor-rie dan”, duidelijk zonder gevoel.

Waarom is sorry zeggen soms zo moeilijk? En wat kun je als ouder doen als het gesprek steeds stroef verloopt?

Wat sorry zeggen écht vraagt

Excuses aanbieden is niet alleen een kwestie van goede manieren. Het vraagt empathie, zelfinzicht en controle over je eigen emoties. Dingen die kinderen aan het leren zijn, maar vaak nog lang niet beheersen.

Daar komt bij: kinderen willen hun gezichtsverlies beperken. Zeker als er nog boosheid zit of als ze zich schamen. Sorry zeggen kan voelen als jezelf kleiner maken. Als zwakte tonen. En dat is precies wat veel kinderen, zeker op schoolpleinleeftijd, proberen te vermijden.

Drie redenen waarom het niet lukt

Er zijn grofweg drie situaties waarin kinderen vaak weigeren sorry te zeggen:

1. Ze snappen niet wat er fout was.
Vooral jonge kinderen hebben nog moeite met oorzaak en gevolg. Ze reageren impulsief en vinden het oneerlijk als jij een oordeel klaar hebt. Als het inzicht ontbreekt, heeft een sorry weinig betekenis.

2. Ze zitten nog te hoog in emotie.
Boosheid, verdriet, schaamte, het zit allemaal in de weg. Kinderen moeten eerst kalmeren voordat ze kunnen reflecteren. Vragen om een sorry in het heetst van de strijd werkt meestal averechts.

3. Ze ervaren het als afgedwongen.
Als je steeds vraagt: “Wat zeg je dan?”, ontstaat er druk. De sorry wordt een verplicht nummer. En dat voelt niet als iets van henzelf, maar als iets wat jij wilt horen.

Wat helpt: verschuif de aandacht naar herstel

In plaats van sturen op het woord “sorry”, kun je de aandacht verleggen naar wat er nodig is om het weer goed te maken. Dat kan op veel manieren: door iets goed te praten, iets aan te bieden, een ander te helpen, of gewoon door opnieuw contact te maken.

Het draait dan niet om of er excuses komen, maar of je kind leert: als ik iets doe wat de ander pijn doet, dan kan ik iets doen om dat recht te zetten.

Je hoeft dat niet altijd met grote gesprekken te begeleiden. Soms is een simpele opmerking voldoende: “Kijk eens naar haar gezicht. Hoe denk je dat ze zich voelt?” (zonder dit heel belerend of veroordelend te laten klinken). Of: “Wat denk je dat helpt om het weer fijn te maken tussen jullie?” 

Maak het moment niet groter dan nodig

Niet elk conflict heeft een uitgebreide sorry nodig. Zeker tussen kinderen onderling lossen dingen zich soms vanzelf weer op. Door als ouder niet op elke sorry te hameren, geef je ook ruimte aan het natuurlijke herstel dat tussen kinderen vaak ontstaat.

Laat de verantwoordelijkheid bij je kind zonder het te forceren. Zeg bijvoorbeeld: “Je hoeft nu nog niks te zeggen, maar als je straks iets wilt doen om het goed te maken, laat het me weten.” Daarmee plant je een zaadje zonder te duwen.

Alternatieven voor een 'moetje'

Niet ieder kind voelt zich prettig bij het woord “sorry”. Dat betekent niet dat er geen spijt is, maar dat het anders wordt geuit. Sommige kinderen tekenen liever iets, maken een grapje om het weer goed te maken, of zoeken toenadering met een vraag als “Zullen we nog een keer spelen?”

Het gaat er niet om dat het altijd met woorden moet. Het gaat erom dat je kind leert: ik kan iets verkeerd doen én ik kan het herstellen.

Geef zelf het voorbeeld

Als ouder zeg je waarschijnlijk vaker sorry dan je denkt. En dat is goed. Niet om jezelf kleiner te maken, maar om te laten zien dat het normaal is om fouten toe te geven. Zeg je sorry na een uitbarsting of als je iets te hard reageerde? Dan laat je zien dat verantwoordelijkheid nemen bij het dagelijks leven hoort.

Op de lange termijn is dat veel effectiever dan tien keer vragen “Wat zeg je dan?” na een ruzie tussen kinderen. Wat blijft hangen is niet alleen wat je zegt, maar wat je voorleeft.