Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
19 november 2005 door Marianne de Valck
Marianne de Valck ziet grote gevaren in de huidige fixatie op veiligheid en gezondheid, en pleit voor meer echte ruimte om te spelen.
Nederland lijdt onder een beheerscultuur. We willen zo zeker mogelijk van alles zijn. We willen letterlijk 'op veilig' spelen. Maar juist bij spelen kan dat niet. Want spelen is uitdagingen aangaan en ervaringen opdoen.
Het proces van uitdagingen aangaan en ervaringen opdoen noemen we: 'ontwikkeling'. Ontwikkeling, of groei zo u wilt, betekent altijd: het verkennen en verleggen van grenzen. Wat je bij het verkennen aantreft, is onbekend. Anders zou het geen ontdekking zijn.
Onbekendheid geeft risico's. Kinderen ontwikkelen zich stapje voor stapje of takje voor takje. Klimmend in een boom reiken ze naar de tak waar ze bij kunnen, niet verder... Naar datgene wat letterlijk binnen hun be-reik is. Maar daarvoor hebben ze wel de ruimte nodig. En juist die ruimte om te reiken, met alle risico's van dien, krijgen ze in onze beheersmaatschappij – die gericht is op 'veiligheid voor alles' – steeds minder.
Dit heeft gevolgen voor de manier waarop kinderen met de ruimte durven om te gaan. Ze blijven stilzitten, of ze gaan verder dan hetgeen binnen hun bereik ligt, omdat ze kansen nemen die ze niet krijgen. Dit heeft vérstrekkende gevolgen voor hun ontwikkeling.
Geen enkel kind speelt met het doel zich te ontwikkelen. Een kind ontwikkelt zich gewoon vanzelf, door te spelen. Ontwikkeling is dus het gevolg van spelen, niet de oorzaak. Een kind speelt omdat het leuk is om te spelen.
Hoe leuker een kind zijn eigen spel vindt, hoe langer (of vaker, of intensiever, of inventiever, etc.) het zal spelen. We kunnen kinderen niet dwingen om te spelen. Spelen houdt immers vrijheid in: eigen keuzes maken, het eigen niveau zoeken, en uitzoeken wat je zelf interessant vindt.
Wij kunnen kinderen wel uitdagen om te spelen, door spelen leuk, boeiend en vooral mogelijk te maken. Wij bepalen wat mag en kan. Daarmee bepalen we de – letterlijke en figuurlijke – ruimte om te spelen.
De ruimte om te spelen bestaat niet alleen uit het aantal vierkante meters op straat, waar Jantje Beton zich sterk voor maakt. Speelruimte is ook het aantal vierkante meters in huis dat beschikbaar is om te spelen.
Steeds meer kinderen van jonger dan 1 jaar spelen nog nauwelijks liggend op hun buik. Misschien komt dat doordat de ouders bang zijn voor wiegendood. Maar: wiegendood kan alleen optreden als een kindje slaapt, niet wanneer het wakker is.
Hangend in een stoeltje, of liggend op hun rug, hebben baby's minder bewegingsvrijheid dan hun soortgenoten die vrij zijn om te bewegen zoals het hen zelf goeddunkt. Onderzoekers krijgen steeds vaker afgeplatte schedeltjes te zien bij baby's die te veel en te lang op hun rug hebben gelegen.
De gevolgen van al dat liggen zijn vooral cosmetisch. De gevolgen voor spelen en jezelf ontwikkelen, zijn minder zichtbaar maar niet minder ernstig.
Liggend op hun rug kunnen kinderen alleen maar grijpen naar wat vér (vanwege de veiligheid!) boven hen hangt. Als happen naar Peijnenburg. Reiken is vermoeiend en het bereikte is niet goed vast te pakken.
Liggend op de buik is het speelveld kleiner, de blik gerichter, en is met twee handjes iets vast te pakken en in de mond te steken. Baby's gebruiken secundaire zintuigen alsof het primaire zintuigen zijn. Dat wil zeggen, ze nemen meer waar door te voelen, te proeven en te ruiken, dan door te kijken en te luisteren.
Ook de populariteit van de wipstoeltjes en andere stoeltjes waar baby's lang inzitten, baart mij zorgen. Die dingen hebben niet alleen negatieve gevolgen voor hun motoriek en mogelijk ook vetzucht op latere leeftijd vanwege het weinig bewegen, maar ook voor de ontwikkeling van het kind in het algemeen.
Wie stil zit, komt met minder in aanraking, letterlijk. Een zittend kind moet maar afwachten wat er binnen zijn bereik komt en kan nergens op af.
Aanraken is voor jonge kinderen dé manier om de wereld om zich heen te verkennen. Aanraken hoort bij lichaamstaal, is een middel om contact te leggen en draagt daarmee bij tot de ontwikkeling van taal en spraak, tot sociale vaardigheden en het opdoen van ervaringen.
Toegegeven: liggend op de grond, in het gras of in het zand kunnen baby's vies worden. Ook kunnen ze stof, aarde of zand happen, en er kan iemand over hen heen vallen. Maar wie heeft daar nu het meeste last van – de baby of iemand anders...
Al met al kan 'voorzichtig zijn' nadelen hebben die groter zijn dan de voordelen. We dreigen met zijn allen zó bezig te zijn met veiligheid, dat we daarmee de ontwikkeling van kinderen in gevaar brengen.
Wat zijn bijvoorbeeld de voordelen van klimmen? Klimmen is belangrijk voor de motorische, sociale, emotionele en cognitieve ontwikkeling. Klimmend ervaart een kind nieuwe mogelijkheden, ontdekt het nieuwe perspectieven, en probeert het nieuwe manieren van bewegen en spiergebruik uit. Ook traint het kind zijn evenwichtsgevoel en zijn zelfredzaamheid, en leert het oplossingen te verzinnen en zijn angsten te overwinnen. Het krijgt inzicht in afstanden, hoger, lager, de begrippen 'binnen bereik' en 'buiten bereik', krachten, hefboomwerking (wanneer breekt een tak?) en zwaartekracht. Allemaal dingen die nuttig zijn voor rekenen, wiskunde, het besef van je eigen lichaam en het vertrouwen krijgen in je eigen mogelijkheden.
Maar je kunt natuurlijk wel vallen. De manier waarop ouders met zulke risico's omgaan (ben je paniekerig, of straal je vertrouwen uit?), is van doorslaggevend belang voor de manier waarop hun kinderen met leren uitdagingen omgaan. Krijgen ze het vertrouwen om het te proberen? Mogen ze het doen op hun eigen manier, in hun eigen tempo, op hun eigen niveau? Worden ze bestraft (ja, dat komt er van...), of vernederd (dat kan jij toch nog niet), of bedreigd (dan kunnen er vreselijke dingen gebeuren) of gekort (doe dat niet weer)? Of krijgen ze informatie (met twee handen vast houden), inspiratie (probeer het nog een keer), troost (volgende keer beter) en aanmoediging (je kúnt het)?
Ieder bezoek aan willekeurig welke speelgelegenheid met klimrek levert een confrontatie op met de uitdaging, de risico's en hoe daar mee om te gaan. Organisaties als Consument en Veiligheid en de Keuringsdienst van Voedsel en Waren worden niet moe om te vertellen hoeveel kinderen er door vallen van klimrekken bij de EHBO terechtkomen. Iedere breuk lijkt er een te veel en moet voorkomen worden.
Natuurlijk is een breuk, een gat in het hoofd of een hersenschudding meer dan vervelend. Maar om daarom maar hele generaties het klimmen te onthouden, gaat mij echt te ver.
Groot worden – met vallen en opstaan – kan pijnlijk zijn. Bang zijn voor wat er allemaal zou kunnen gebeuren, maakt angstig en belemmert normaal functioneren. Midas Dekker schrijft in zijn boek 'de Larf' dat de kans om iets te breken voor een volwassenen vele malen groter is dan de kans dat kinderen zoiets overkomt.
Onze zorg dreigt door te slaan, en dat heeft zichtbare gevolgen. De ongevallencijfers gaven bijvoorbeeld aanleiding tot verscherping van de veiligheidsrichtlijnen voor attractie- en speeltoestellen, waardoor veel gemeentes, scholen en kinderopvangorganisaties de speeltoestellen weghaalden. De kosten voor de verplichte 'valdempende' ondergrond en de jaarlijkse controle maken de toestellen namelijk onbetaalbaar.
Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek (van onder andere Lia Karstens) dat steeds minder kinderen buiten spelen. Niet alleen omdat er geen ruimte is om buiten te spelen, maar ook omdat er niets uitdagends, niets leuks meer te doen is. De speelterreinen zijn overzichtelijk, makkelijk in onderhoud en vooral heel veilig. Maar leuk is anders.
Wat voor buiten geldt, dreigt ook voor binnen. Timmeren kan veilig door middel van een console waarmee Bob de Bouwer op het scherm is aan te sturen. Waarom zou je een kind zelf alles laten uitzoeken, met alle risico's van dien, als speelgoed met licht, beweging en geluid alles kan voorzeggen en controleren, lijkt men op dit moment te denken. Zo zit je kind toch lekker rustig en veilig?
Het ideale kind lijkt het kind waar je geen kind aan hebt. Zo'n kind wordt niet vies, raakt niet gewond, en maakt niets stuk. Vreselijk.
Ik pleit dan ook voor échte ruimte om te spelen. Niet alleen de fysieke ruimte, maar ook de ruimte om brokken te maken. Kinderen hebben recht op een bult, vies worden, iets laten mislukken, en dingen doen op je eigen manier met onvolmaakte materialen.
Bij spelen gaat het niet om het product of de prestatie maar om het proces; het spelen zelf dus. Wanneer dat beperkt en vooraf bepaald is, is er geen lol meer aan.
was pionier op het gebied van de speel-o-theken. Ook schreef ze "Het speelgoedboek. Eerste hulp bij het kiezen van speelgoed" (Uitg. Vroegindeweij, ISBN 90-803209-1-9). Op dit moment leidt ze een adviesbureau voor spelen en speelgoed.