Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
18 februari 2005 door Aleid Grijpma
Ik heb een vraag over het gedrag van mijn zoon Thomas van 6. Hij vertoont moeilijk gedrag, maar niet continu. Over het algemeen hebben we het gevoel dat het goed gaat, dat hij verantwoordelijkheid neemt voor dingen, dat hij lief is, etc.
Er zijn echter ook dagen dat het zo slecht lijkt te gaan dat we denken dat het wel serieuze gedragsproblemen zijn. Dit gedrag is niet opeens ontstaan, en is wel onderdeel van zijn persoon geweest van jongs af aan, maar nooit met zeer grote problemen.
Toch zijn er een aantal opvallende gedragingen, waarvan we nu toch willen kijken of die als behorend bij een gedragsstoornis beschouwd moeten worden. Kunt u daarmee helpen?
Thomas is net 6 jaar en heeft een zus van 3. Hij is een pienter joch met goede schoolprestaties (hij is een zeer jonge leerling in groep 3), vertoont regelmatig verantwoordelijk gedrag en slaapt goed. Hij eet goed, heeft een dun postuur en houdt van sport. Onze gezinssituatie is heel harmonieus.
Zijn opvallende, moeilijke gedrag kan ik het beste als volgt weergeven:
Wat denkt u hiervan?
Dit is een lastige vraag om te beantwoorden, zeker zonder uw zoon te zien, maar ik ga toch een poging wagen.
Een aantal zaken die u noemt, passen bij de kenmerken van stoornissen uit het autistisch spectrum, namelijk:
Anderzijds noemt u ook dingen die erop wijzen dat uw zoon goed functioneert, bijvoorbeeld op school en qua leerprestaties. Verder is hij ook redelijk gelijkmatig, hoewel hij soms weer onverwacht gedragsproblemen laat zien.
Bij autisme-spectrum-stoornissen (vanaf nu zal ik dat ASS noemen) staat voorop dat er problemen zijn met het contact. Onder andere op het gebied van oogcontact en wederkerigheid.
Als ouder heb je dan het gevoel dat je niet echt over en weer contact hebt met je kind. Je kind kan bijvoorbeeld wel met je praten, maar is eigenlijk niet echt gericht op wat jij wil horen of let niet op of je wel begrijpt wat hij zegt. Daardoor lopen contacten met leeftijdgenoten – maar ook met volwassenen – vaak niet soepel.
Daarnaast zijn bepaalde kenmerken bij het ene ASS-kind wel aanwezig en bij het andere juist weer niet. Met name 'fantasiespel' kan bij sommige van dit soort kinderen afwezig (of matig ontwikkeld) zijn, terwijl andere ASS-kinderen juist problemen kunnen hebben met het onderscheiden van fantasie en werkelijkheid.
Ook kan bij sommige ASS-kinderen de taalontwikkeling vertraagd verlopen (of zelfs volledig afwezig zijn), terwijl bij andere ASS-kinderen de taal juist wat ouwelijk of 'burgemeester-achtig' kan overkomen.
Tot slot kunnen ASS-kinderen allerlei stereotiepe gedrags-kenmerken vertonen, zoals 'fladderen' (met de handen), of rondjes draaien, of stereotiepe interessen hebben (zoals geïnteresseerd zijn in draaiende voorwerpen, of heel veel willen weten van dinosaurussen of het heelal), terwijl dat bij andere ASS-kinderen juist weer onzichtbaar is.
De oorzaken van dit soort stoornissen zijn nog steeds niet helemaal duidelijk. Het ziet er echter wel naar uit dat het te maken heeft met het niet goed functioneren van de hersenen. Kinderen met een ASS scoren namelijk minder goed op tests waarin bepaalde hersenfuncties getest worden:
1. inlevingsvermogen - hierbij gaat het om de vaardigheid om gedachten, gevoelens en bedoelingen toe te schrijven aan jezelf of aan anderen. Kinderen met een ASS hebben hier veel moeite mee.
Ze snappen vaak niet wat een ander wil, en kunnen bijvoorbeeld ook niet voorspellen hoe een ander kind zich in een bepaalde situatie voelt (wat tot grote misverstanden kan leiden).
2. plannen en organiseren - kinderen met een ASS kunnen moeite hebben met het overschakelen van de ene situatie naar de andere. Daardoor kunnen ze overkomen als star en inflexibel (wat al snel verward kan worden met koppigheid), terwijl het in werkelijkheid gaat om een gebrekkige vaardigheid in plannen en organiseren.
Een voorbeeld kan zijn dat ze bepaalde dingen altijd op dezelfde wijze willen laten gebeuren. Gebeurt het anders dan ze verwacht hadden, dan reageren ze met forse gedragsproblemen (die sterk kunnen lijken op de koppigheid bij jonge kleuters). Ouders geven wel eens aan dat hun leven vol zit met routines, omdat hun kind op die manier het beste functioneert.
3. centrale coherentie - daarmee wordt bedoeld dat kinderen met een ASS het moeilijk vinden om van verschillende prikkels een geheel te maken. Ze ervaren de wereld vaak als losse delen, die niet tot een samenhangend geheel gemaakt kunnen worden. Met als gevolg dat veel dingen moeilijk voor hen te begrijpen zijn.
Deze kinderen zijn heel sterk in het onthouden van details, want zo nemen zij de wereld nu eenmaal waar. Een mooi voorbeeld hiervan vind ik altijd dat kinderen die mij een half jaar niet gezien hebben, niet vragen hoe het met mij gaat, maar wel vragen waar ik die gele autobus heb gelaten die altijd op mijn bureau stond. Ouders geven ook wel eens aan dat ze het opvallend vinden hoe hun kinderen kleine details nog vlekkeloos weten.
Soms hebben deze kinderen ook veel last van angsten, waardoor ze moeilijk te bereiken zijn.
Let op: als u iets van het bovenstaande herkent, denk dan niet meteen dat uw kind een ASS heeft. Bij het diagnosticeren van een ASS gaat het namelijk niet om afzonderlijke factoren maar om specifieke combinaties daarvan.
Autisme-spectrum-stoornissen (ASS) vormen dus een variabele groep van aandoeningen, waarbij kinderen heel goed kunnen functioneren, of juist niet zo goed.
De mate waarin deze kinderen al dan niet kunnen functioneren, is onder andere afhankelijk van aspecten als intelligentie, sociale handicap en taalontwikkeling. Ook datgene wat ze in het leven kunnen bereiken, verschilt sterk van kind tot kind.
Nu terug naar het kind uit de vraag. Zo te zien heeft uw zoon in ieder geval een goede intelligentie. Dat kan veel compenseren. Verder zou het kunnen zijn dat hij last heeft van onvoorspelbare zaken, waardoor hij bij tijden opeens zo anders kan reageren. Dit zou te maken kunnen hebben met een gebrek aan flexibiliteit.
Zijn onbegrip bij straf zou heel goed kunnen optreden in situaties waarin hij niet goed begrepen heeft wat hij eigenlijk fout heeft gedaan. Het kan dan helpen om goed uit te leggen wat er fout ging, waarna u checkt of uw zoon dat begrepen heeft.
Als u na lezing van het bovenstaande denkt dat er toch iets aan de hand is met uw zoon, overleg dan met de school (en eventueel de schoolarts) wat er verder moet gebeuren. Zij kunnen u op weg helpen.
Ook kunt u terecht op de website van de Nederlandse Vereniging van Autisme (NVA). Daar vindt u heel veel nuttige informatie.
Tenslotte kan ik u het volgende boek aanraden: Een vreemde wereld, van Martine Delfos (uitg. SWP, ISBN 90 6665 384 1). Zie ook: www.mdelfos.nl/asperger.html
Succes ermee!
is werkzaam als kinder- en jeugdpsychiater bij een grote GGZ-instelling in het midden des lands. Ze is daar leidinggevende van een polikliniek voor alle leeftijden en een deeltijdbehandeling voor kinderen van 6 tot 12 jaar.