Het forum van Ouders.nl is een online community waar iedereen respectvol met elkaar omgaat. Het forum is er voor ouders met vragen over opvoeding, ouderschap, ontwikkeling, gezondheid, school en alle andere dingen die je als ouder tegenkomt in het leven.
4 februari 2005 door Ietje Heybroek
Sinds anderhalf jaar heb ik een nieuwe relatie. Voor die tijd was ik samen met mijn dochter, van inmiddels 2½ jaar. Helaas heb ik mijn twijfels of de hechting tussen mijn dochter en vriend geslaagd is. Ze wijst hem vaak af en reageert dreinerig op hem, zeker als ik er zelf bij ben. Hij stelt meer zijn grenzen, maar is ook een lange tijd overspannen geweest en kon daardoor minder hebben.
Onlangs is het zo uit de hand gelopen, waar ik niet bij was, dat hij haar een te harde tik verkocht heeft (waar ik zeer tegen ben)... Dit heeft de situatie er niet beter op gemaakt, ook niet tussen mijn vriend en mijzelf. Hierdoor twijfel ik over doorgaan. Hoewel de meeste dingen goed verlopen in onze relatie, lijkt het gewoon niet te klikken tussen die twee.
Kortom: is het haalbaar dat de band alsnog gaat groeien en hoe pakken we dit aan?
Eerlijk gezegd denk ik niet dat er een speciaal probleem is tussen uw dochter en uw vriend, maar dat er sprake is van een algemener probleem, dat zich voordoet bij praktisch alle kinderen. Uw dochter van 2½ jaar zit in de zogenaamde koppigheidsfase, een ontwikkelingsfase die ook wel de peuterpuberteit wordt genoemd. Deze periode duurt globaal van 1½ tot 4 jaar.
Het is de periode dat een peuter bezig is met de ontwikkeling van zijn eigen wil. Hij ontdekt dat hij een eigen wil heeft en dat hij "nee" kan zeggen. In deze periode probeert het kind zijn zin te krijgen door lang vol te houden of driftig te worden.
Voor ouders is het de kunst om de wil van het kind niet te breken, maar het kind te begeleiden, en zijn gedrag in juiste banen te leiden.
Enerzijds betekent dat: grenzen aangeven. Een kind van 2 of 3 jaar overziet namelijk de consequenties van zijn eigen wil en wensen niet, en wil alleen maar zijn eigen impulsen volgen.
Maar anderzijds betekent het ook dat je het kind zijn eigen wil mag gúnnen. Op zich is het toegestaan om een ijsje te willen, alleen komt dat soms gewoon niet uit, of is het ' t verkeerde jaargetijde ervoor, of niet het juiste tijdstip, etc.
Kinderen kunnen in deze periode ook heel driftig zijn. Dat heeft vaak te maken met frustraties en ongeduld.
Zodra een kind goed kan praten, nemen de driftbuien meestal af, doordat het kind dan kan vertellen waarom het boos is.
Dat betekent dat u uw kind kunt helpen door de problemen onder woorden te brengen ("Ik begrijp dat je nu boos bent omdat het niet lukt. Zou het komen omdat de toren te hoog is of omdat die blokken niet recht zijn?", enzovoorts).
Sommige ouders denken wel eens dat dit een periode is waarin ze gepest worden door hun kinderen. Dat is natuurlijk onzin. Maar het kan wel zo lijken, omdat het kind voortdurend bezig is zijn grenzen te verkennen. "Wat mag wel en wat mag niet? Laat ik dat gewoon eens uitproberen..."
Overigens gaat het niet alleen om uw eigen grenzen. Ook de omgeving stelt grenzen (oma wordt boos als je met vuile schoenen binnenkomt, het verkeer is gevaarlijk, etc.) en kinderen hebben hun eigen beperkingen. Sommige dingen kán een kind gewoon nog niet.
In al die gevallen is het de taak van de ouders om het kind te begeleiden in het verkennen van zijn grenzen, in relatie tot zijn eigen wil. Waarbij altijd de vuistregel geldt: je mag van alles willen, maar soms kan het gewoon (nog) niet.
Dit alles leidt tot de volgende praktische tips:
Nu terug naar de verhouding tussen uw dochter en uw vriend. Ik denk dat hun band nog sterk kan groeien. Stiefkinderen kunnen een stiefouder erg irriteren; voor de biologische ouder is dat vaak niet voor te stellen en erg pijnlijk. Dat neemt echter niet weg dat het kan lonen om geduld te hebben.
Als uw vriend begrijpt dat uw dochter in de koppigheidsfase zit, kan hij haar misschien ook beter begrijpen. Misschien vindt hij het leuk om daar iets meer over te lezen. Ik zou dan het volgende boek aanraden:
Wat gaat er in dat hoofdje om? Hoe het denken van uw baby, peuter en kleuter zich ontwikkelt
door: Stanley Greenspan & Nancy Breslau Lewis
uitg.: Kosmos-Z&K Uitgevers, 2000
ISBN 90 215 9771 3
heeft een praktijk voor ouder/kind-relaties. Ze is gespecialiseerd in de hulp aan stiefouders en stiefkinderen. Zie verder: www.oudersenkinderen.nl .